Onderstaande motortips zijn voor alle motorrijders, jong en oud. Wie weet is het meeste al bekend, maar er kan altijd nog iets nieuws tussen staan!
Motortips en hulpmiddelen
Veilig motorrijden begint met een zorgvuldige voorbereiding. Elk detail van je motor en uitrusting dien je te controleren voordat je de weg op gaat. Het omvat het dragen van beschermende kleding die niet alleen je lichaam beschermt tegen de elementen, maar ook tegen mogelijke verwondingen bij een val. Daarnaast vereist het ook begrip van weersomstandigheden en het vermogen om je rijstijl aan te passen aan elke situatie.
Draag altijd volledige motorkleding. Ook op 125cc en ook op de motorscooter. Met 50km/u kan je je al lelijk bezeren met normale kleding. Een optionele rugprotector geeft betere bescherming dan het foam-stukje wat je vaak in een jas krijgt. Bezuinig hier niet op, je rug is belangrijk. Kopen dus, die rugprotector!
Denk ook aan gehoorbescherming (op maat), tot 80km/u is dit vaak niet echt nodig, maar daarboven wel. De windruis op de snelweg geeft na 7 minuten al blijvende schade aan het gehoor. En dan praten we nog maar over 120km/u.. de meesten rijden harder. Het scheelt je daarnaast veel hoofdpijn. Heb je op dit moment geen geld voor oordoppen? Koop dan om tijdelijk te gebruiken 3M 1100DS-oordoppen. Ze sluiten je oren wel volledig af (prettiger is met filter er in, maar dat kost meer), maar om tijdelijk te gebruiken tot je fatsoenlijke motordoppen hebt, vele malen beter dan niets in je oren doen. Elke rit geeft al gehoorschade als je de snelweg op gaat. Ik gebruik deze oordoppen zelf nog als ik op reis ben en in gehorige of luidruchtige hotels slaap.
Gebruik je een rugtas? Pas hier mee op. Stop hier geen harde voorwerpen in, bij een val kan je hierbij je rug breken. Stop harde voorwerpen bijvoorbeeld in een tanktas of gebruik een topkofferof kofferset als je vaak veel voorwerpen meeneemt.
Ben je vaak in het donker onderweg of met slecht weer? Denk er dan eens aan een gele bril te gebruiken. Deze glazen geven een beter contrast, waardoor rijden in het donker en met slecht weer (mist, regen, sneeuw) alles beter zichtbaar is, inclusief de belijning van de weg. Ook neemt dit schitteringen weg van de koplampen van tegenliggers, wel zo prettig!
Loop regelmatig je banden na op spijkers en andere ongewenste voorwerpen. Check ook geregeld de bandenspanning, eens per week of per twee weken is niet vreemd. Gebruik hiervoor een digitale bandenspanningsmeter. Dit is het enige contact tussen jou en het wegdek. Een te lage spanning geeft overigens ook een hoger brandstofverbruik en het stuurt totaal niet prettig. Wist je dat Garmin een ventieldop heeft met bandenspanningsensor die je in de gaten kan houden in combinatie met een Garmin Zumo navigatiesysteem?
Check elke keer dat je gaat rijden je verlichting (ook je rem- en knipperlichten). Vind je elke keer checken wat overdreven, dan minimaal 1x per dag dat je gaat rijden. Rijdt ook overdags met verlichting aan. Tegenwoordig leren ze het de motorrijders wel, maar ik zie nog genoeg ouwe rotten rondrijden zonder verlichting. Je bent dan gewoon beter zichtbaar. Recentere motoren hebben zelfs niet eens meer een verlichtingsknop, die staat gewoon altijd aan bij draaiende motor en kan niet uit.
Nu we het toch over verlichting hebben, nog een tip van Thomas Stokhof: Rijdt niet met groot licht als er andere weggebruikers aanwezig zijn. Dimlicht is meer dan voldoende zeker als je ook opvallende motorkleding draagt. Het is erg irritant als een andere weggebruiker onnodig groot licht gebruikt, daarnaast kan het voor motorrijders nog gevaarlijk zijn, omdat andere weggebruikers minder goed je snelheid kunnen inschatten en daar dus verkeerd op kunnen reageren (denk aan het de weg op draaien, omdat ze denken dat het nog wel lukt, terwijl je veel sneller aan het rijden bent dan zichtbaar is). Gebruik het alleen op donkere wegen waar geen verlichting is en waar je andere weggebruikers er niet mee kan hinderen.
Als je toch een rondje loopt, controleer dan één keer per week je olieniveau (liefst eigenlijk voor elke rit). Bij de meeste motoren is dit via een kijkglaasje te zien. Zet de motor rechtop (via bijv. een middenbok of paddock stand), wacht een paar minuten en bekijk dan het niveau. Uiteraard mag de motor niet aan staan. Heb je een motor met ‘dry sump’-smering, dan vergt dat meer handelingen. de juiste instructies kan je altijd terugvinden in het instructieboekje van je motor.
Trek niet het gas vol open bij een koude motor. Een motor is vaak pas na ongeveer 30km op bedrijfstemperatuur, zelf rijd ik de eerste 10km rustig aan en daarna ga ik er pas wat gekker mee doen. Je merkt aan de motor zelf ook, dat deze fijner reageert nadat deze is opgewarmd en de automatische choke er vanaf gaat (of je handmatig de choke terugduwt). Motoren met een klein blok warmen wel ietsje sneller op.
Rijd je niet het hele jaar door, Ververs dan minimaal één keer per jaar de olie, ook als je minder hebt gereden dan er voor een oliewissel is aangeraden in je onderhoudsboekje. In olie verzamelen zich zuren en condens en als je de motor weg zet, kunnen die zuren goed inwerken op je blok. Pak dan ook meteen de oliefilter (indien aanwezig) mee, zoveel kost dit ook weer niet.
Als je alleen maar korte stukjes rijd (een paar kilometer per rit), dan krijgt de dynamo niet de kans de accu op te laden. Hierdoor gaat de accu op den duur stuk en mag je met enige regelmaat de accu vervangen. Dit zie je vaak bij 50cc scooters, vanwege de korte ritjes krijgen deze soms jaarlijks een nieuwe accu. Een goed onderhouden accu kan meer dan 5 jaar mee gaan, weet ik uit persoonlijke ervaring. Rijd je alleen maar korte stukjes, dan kan je natuurlijk elke week een lang stuk rijden om de accu op peil te houden, maar je kan als je hier geen tijd voor hebt ook een druppellader gebruiken.
Heeft je motor een ketting en tandwielen als aandrijving? Smeer de ketting om de 500km in met kettingspray. Rij je vaak in de regen, dan mag je vaker smeren. Na een tijdje begrijp je meteen het voordeel van een riem, snaar en cardan. 🙂 Overigens zijn er voor dit ongemak apparaatjes op de markt zoals de Scottoiler en Pro-oiler, deze houden de ketting constant gesmeerd, is eigenlijk dus nog beter dan zelf om de zoveel honderd kilometer smeren en scheelt je nog tijd ook.
Als je vooraan wilt staan bij het verkeerslicht, ga dan VOOR een auto staan en niet tussen twee auto’s. Dit voorkomt gevaarlijke situaties, zoals automobilisten die willen laten zien dat ze sneller zijn. Zeker bij Tesla’s is de kans extreem groot dat ze willen laten zien dat ze ook heel snel kunnen optrekken. Let op bij vrachtwagens dat ze je wel gezien hebben als je voorkruipt, in de cabine zie je niet meteen wat er vlak voor je staat, beter ga je dus niet voor een vrachtwagen staan bij het voorkruipen.
Zorg tijdens filerijden niet voor een te groot snelheidsverschil met de auto’s, zie je open gaten ontstaan, houdt er rekening mee dat er altijd iemand kan zijn die zonder te kijken van baan wisselt. Gebeurt dit toch, probeer dan als remmen niet lukt, mee te sturen dit gat in (en verder) om je weg verder te kunnen vervolgen. Houdt er ook rekening mee dat je op regenachtige dagen minder zichtbaar bent. Als er meerdere motorrijders in de buurt zijn, laat ik er meestal eentje voor, om als mijnenveger de weg vrij te maken (en de automobilisten te attenderen op motorrijders). Dan moet hij alleen wel minimaal even vlot als ik rijden, maar zoals gezegd, het is geen wedstrijd om er zo snel mogelijk door heen te komen, maar om er heelhuids tussendoor te komen. Check met enige regelmaat even je spiegels om te zien of er geen motorrijders achter je zitten die misschien sneller zijn. Het is erg vervelend als er een slome ‘lanesplitter’ voor je zit. Ga dan even netjes aan de kant wanneer dat kan en als voordeel heb jij de eerder genoemde ‘mijnenveger’.
Over filerijden gesproken, dit is gewoon toegestaan. Mensen die zeggen dat het gedoogd is, hebben dit fout. Gedoogd wil zeggen dat het officieel niet mag, maar dat de politie een oogje dichtknijpt. Filerijden mag gewoon van de wet sind 1991. Let er wel op dat je bij wegen met meerdere stroken, tussen de twee meest linkse stroken tussen de file door gaat. Houdt het snelheidsverschil op ongeveer 10km/u. In de praktijk ligt dit meestal wel wat hoger, maar bedenk je dat je nog op tijd moet kunnen remmen voor een openslaande deur of een auto die van strook wisselt. Sommige motorrijden rijden er belachelijk hard tussendoor en dit geeft irritatie, het moet een samenspel blijven.
Zie je een file voor je opdoemen? Probeer dan zo vlot mogelijk de file ‘in’ te rijden, blijf zeker niet achteraan staan wachten. Een slapende automobilist of vrachtwagenchauffeur zou maar net tegen je aanrijden. Met hoge snelheden ga je dat zeer waarschijnlijk niet overleven. Ook in landen waar tussen de file doorrijden verboden is, zou ik toch de eerste paar auto’s echt er tussen kruipen. Liever een boete dan tussen zes planken.
Wil je een traag rijdend voertuig inhalen, bedenk je goed waarom deze langzaam rijdt. Er kan natuurlijk een slome duikelaar in zitten, maar er kan ook iemand in zitten die een bepaald adres zoekt en ineens afslaat of op de rem trapt, net op het moment dat jij er naast zit tijdens je inhaalactie! Bekijk ook voor je wilt inhalen of er zijstraten zijn, je wilt niet dat er tijdens het inhalen een auto uit zo’n zijstraat de weg op komt. Beter even wachten tot er een stuk weg is zonder zijstraten, zodat je veilig het voertuig kan inhalen.
Houdt bij busjes en vrachtwagens altijd iets meer afstand, zodat je een beter overzicht krijgt van je tegenliggers en de tegenliggers jou ook eerder zien. Ga je dicht achter dit soort voertuigen rijden, dan zie je zelf niets (ook niet als het voor je ineens in de remmen gaat) en moet je actiever opletten, waardoor je uiteindelijk meer vermoeid van de motor stapt. Ook heb je zo een beter overzicht op het moment dat je het busje wilt inhalen.
Denk ook eens aan een VRO-cursus (voortgezette rij opleiding) van bijvoorbeeld de KNMV (zij zijn niet de enige). Hierdoor leer je beter te anticiperen en reageren op problemen die je onderweg mee kan maken en daarnaast krijg je vaak nog 10% korting op je motorverzekering als je een certificaat kan overleggen. Dubbel profijt, dus!
Motorpapieren in je motorjas mee? Stop ze in een hersluitbaar diepvrieszakje (te koop bij de supermarkt). Zo blijft het ook bij flinke regenbuien droog, mocht je jas toch ineens niet helemaal waterdicht zijn. Zelfs Goretex-kleding kan een keer water doorlaten.
Check 1x per jaar of het slot wat je op je motor gebruikt nog wel ART-goedgekeurd is. Zo niet, dan ben je niet verzekerd bij diefstal. Dit kan op de site van Stichting ART.
Zit je achter een auto of camper met een fietsendrager met daarop fietsen? Of zit je achter een auto met aanhanger met losse spullen onder een net? Beter blijf je er niet te lang achter hangen, je weet nooit hoe ze fietsen hebben gemonteerd of andere spullen hebben vastgezet. Als je zo’n voertuig veilig kan inhalen, doe dat dan. Lukt dat niet, beter houd je dan wat afstand. Je wil er niet vlak achter zitten, als er iets van het voertuig af valt. De kans is klein, maar niet afwezig.