Remcontrole
Doe altijd een snelle remcontrole voor je gaat rijden en kijk of jouw motor ABS heeft.
Er zijn ook motoren die de remkracht automatisch verdelen over de voor- en achterrem.
Het is belangrijk dat je weet waarmee jouw motor is uitgerust.
Je kunt zelf de staat van jouw motorfiets remmen controleren, de drie R’s
1. Remblokken,
2. Remschijven en
3. Remvloeistof.
1.Remblokken
Controleer zeker elke 3 maanden de staat van de remblokken en vervang deze als er nog maar 2mm remvoering op zit.
2.Remschijven
Remschijven hebben een minimale dikte die je op de schijf terug kan vinden. Meet de dikte van een schijf op in het midden van het remgedeelte en niet met een schuifmaat aan de rand. De remblokken raken de uiterste rand van de schijf niet, waardoor het hier dikker is. Meet dus echt op de plek waar de remblokken de schijf raken. Meten met een micrometer is nauwkeuriger of rij even langs een motordealer waar ze de dikte kunnen checken. Zit je dicht tegen de minimale dikte aan, dan is het advies om de remschijven te vervangen. Een prijzige aangelegenheid, maar veiligheid gaat boven alles.
3.Remvloeistof
Remvloeistof trekt vocht aan en dit is ongewenst. Vocht zorgt voor oxidatie in het remsysteem waardoor de remkracht achteruit gaat en remzuigers blijven hangen. Hierdoor blijven remblokken tegen de remschijven aanlopen met alle extra slijtage als gevolg. Ververs zeker elk jaar de remvloeistof of wanneer het een koffiekleurige vloeistof is geworden.
Vraag bij twijfel altijd deskundig advies!
Remtechniek
Als je remt, dan neemt de snelheid af. Dat weten we allemaal. Maar, hoe gaat dat nou precies in z’n werk?
De rem zit verbonden aan het wiel van je motor. Door af te remmen vertraag je het wiel. Die vertraging brengt de band van het wiel over op de ondergrond waar de motor op rijdt, in dit geval de weg.
De weg biedt op zijn beurt weerstand (grip) aan de band. Hierdoor vermindert de snelheid van de motor.
Zolang er meer grip is dan de hoeveelheid vertraging van het wiel, remt de motor af.
Stelling
Veel motorrijders zijn echter bang dat het wiel, en dan met name het voorwiel, blokkeert. Ga je per definitie onderuit als het voorwiel blokkeert? Nee. Maar het risico wordt wel groter als je als bestuurder zorgt voor onbalans doordat je de rem te ruw bedient.
Zodra er minder grip is dan de hoeveelheid vertraging, zal het wiel blokkeren ofwel stil komen te staan. De vertraging stopt en de motor remt nauwelijks nog af. Dit laatste wil je natuurlijk zien te voorkomen.
Gelukkig hebben veel moderne motoren ABS. Dit helpt voorkomen dat het wiel blokkeert. Let dus goed op of jouw motor dat heeft!
Advies
Eerst een voorbeeld. Wrijf eens lichtjes met je handen over elkaar. Door de lage druk voel je weinig weerstand (grip) tussen je handen. Wrijf nu je handen harder tegen elkaar. Je voelt de weerstand toenemen.
Zo werkt het ook met de weerstand (grip) tussen de band en de ondergrond. Je bereikt dit effect door het remmen te doseren. Door de remkracht op te bouwen (zoals je je handen tegen elkaar drukt) neemt de weerstand toe. Vervolgens kun je de remdruk verder opbouwen.
Pas je dit goed toe, dan kun je hard remmen en toch de kans op een blokkerend wiel klein houden. Het snel – maar niet te snel! – opbouwen van deze remkracht vereist ervaring en training.
Bij het remmen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen twee situaties:
Remmen als je rechtuit rijdt en remmen in een bocht.
Als je met de motor rechtuit rijdt, kunnen we alle beschikbare grip gebruiken voor het remmen.
Bij het remmen in een bocht is een deel van de beschikbare grip nodig om de zijdelingse krachten op te vangen en de motor in de bocht te houden.
De resterende grip is dan beschikbaar voor het remmen. Vraag je om meer grip dan beschikbaar is, dan kunnen zeer gevaarlijke situaties ontstaan. Daarom is het heel belangrijk om vóór de bocht al je snelheid aan te passen. Met de achterrem kun je in bochten nog kleine snelheidscorrecties uitvoeren.
Remkracht opbouwen.
Om je rem optimaal te gebruiken is het belangrijk om snel remkracht op te bouwen. Hierdoor kun je de vertraging die nodig is zo vroeg mogelijk inzetten. Hiermee win je veel kostbare meters tot de (gevaarlijke) situatie.
Maar te snel remkracht opbouwen, vergroot het risico op een geblokkeerd wiel.
Gebruik van de voorrem
Bij veel motoren is de voorrem de krachtigste rem om het wiel te vertragen. De voorrem bedien je met vier vingers. Hierdoor heb je het meeste gevoel en kracht op het moment dat je die nodig hebt.
Wanneer je motor is uitgerust met ABS kunnen je wielen niet meer blokkeren, dit is dus het veiligst en kan je bijna niets verkeerd doen met remmen, maar het blijft zaak het remmen goed toe te passen.
Denk erom dat door de kracht die vrijkomt tijdens het remmen, je motor in de voorvering duikt. Ga je zelf mee in deze beweging, dan bestaat de kans dat je naar beneden kijkt en je evenwicht verliest. Belangrijk is dus om goed te blijven kijken, je balans te bewaren en zo het overzicht over de verkeerssituatie te behouden. Dit kun je doen door tijdens het remmen extra kracht zetten in je armen om jezelf goed overeind te houden.
Gebruik van de achterrem
Bij veel motoren is de voorrem de krachtigste rem. Daardoor lijkt het misschien overbodig om de achterrem te gebruiken. Toch is de achterrem heel belangrijk.
Door de achterrem te gebruiken in vloeiende bochten, blijft de motor stabiel en kun je kleine snelheidscorrecties uitvoeren. Ook voor de balans bij lage snelheden en het afschuinen van de motor gebruik je de achterrem. Het is daarom zinvol om de achterrem samen met de voorrem te gebruiken, bijvoorbeeld als je overgaat naar stapvoets rijden.
Sommige motoren – choppers bijvoorbeeld – hebben een krachtigere achterrem dan voorrem. Hier gebruik je de achterrem voor de sterkste vertraging.