Motorrijden in groepen

Toercommisie en voorrijder
Een toertocht bij MTC de FlintnRieders wordt altijd voorgereden door een lid van de toercommissie. Deze voorrijder geeft duidelijk en op tijd richting aan en zal niet onverwachts of onnodig van snelheid veranderen. De voorrijder bepaalt het tempo dat geschikt is voor de gehele groep. En daarmee dus ook voor de minst snelle motorrijder in de groep. De voorrijder wordt bijgestaan door 1 of 2 medetoercommissieleden. Alle toercommissie-begeleiders zijn voorzien van een communicatiesysteem voor onderling contact en zijn tevens herkenbaar aan een oranje vest. Zo wordt de groep veilig begeleid. Veiligheid staat zeer hoog in het vaandel!

Een voorrijder rijdt doordacht en probeert de groep ten alle tijden bij elkaar te houden. Als in de verte een stoplicht een poos op groen staat en waarschijnlijk op rood zal springen, ga niet op het gas om het stoplicht nog even te pakken. De rest van de groep zal dit niet meer halen. Gevaarlijke situaties of uit elkaar vallen van de groep zijn dan het gevolg. Ga als voorrijder op de rechte stukken niet vol op het gas. Laat deze stukken een gelegenheid zijn voor het peloton om weer aan te sluiten.

De minst ervaren rijders, rijden achter de voorrijder. Denk niet dat de voorste rijders het hardst rijden. Juist achterin moet harder worden gereden om de groep bij te houden. De kans dat er gaten vallen, die weer dicht gereden moeten worden, is daar het grootst. Het is zaak aaneengesloten te blijven rijden en niet te grote gaten te laten vallen, dat is voor de groep fijner toeren.

Zicht op elkaar
Iedereen houdt degene achter hem/haar via de spiegel in de gaten en laat het tempo terugvallen of stopt zodra deze achterblijft. Duurt het enige tijd voordat degene achter je reed weer in je spiegel verschijnt, stop dan. Degene voor jou zal dit dan ook doen. Blijft het duren voordat de achterblijver verschijnt, dan zal dit door de toercommissie aan de voorrijder worden gemeld via het communicatiesysteem.

Blijf zoveel mogelijk in dezelfde volgorde achter elkaar rijden, zoals gekozen bij vertrek. Dan weet iedereen wie er achter hem of haar hoort te rijden en is de kans dat niet wordt opgemerkt dat iemand mist, vele malen kleiner. Mocht je de groep toch kwijt raken, rijd dan rustig door tot de eerstvolgende afslag of kruising. Heb je je groep dan nog niet ingehaald, wacht hier dan tot ze voor je terugkomen. Je weet immers niet of ze hier zijn afgeslagen of rechtdoor zijn gereden.

Snelheid en formatie
Rijd je eigen tempo! Rijd zeker niet harder dan je eigenlijk wil. Er wordt gewacht en je hoeft je er niet voor te schamen wanneer je niet de snelste bent. Ga niet dicht op je voorganger rijden als deze wat langzamer is dan jij. Geef iemand de gelegenheid om zijn/haar eigen tempo te rijden zonder opgejaagd te worden.

Vertrouw nooit blindelings op je voorganger; kijk en beslis altijd zelf. Blijf altijd zelf het verkeer en zaken zoals geparkeerde auto’s, spelende kinderen en zijstraten in de gaten houden. Passeer iemand nooit binnendoor in een bocht!

Ga, als er voldoende ruimte is, niet recht achter elkaar rijden, maar houd de zogenaamde baksteen formatie aan, waarbij om en om schuin achter elkaar wordt gereden. In bochten is het niet altijd mogelijk in baksteenformatie te blijven rijden, rijdt dan je eigen lijn! Houdt er dan ook rekening mee dat je voorligger voor de bocht naar de buitenkant van de bocht kan uitwijken!

Ga niet te dicht op elkaar rijden, maar ook weer niet te ver uit elkaar. Dit kan aanleiding zijn voor overig verkeer om tussen de groep te gaan rijden. Als je te dicht op elkaar rijdt kan het zijn dat je onvoldoende tijd hebt om te stoppen als degene voor je plotseling in de ankers moet. De kans dat een andere weggebruiker je over het hoofd ziet doordat je wegvalt achter je voorganger is dan ook veel groter. Als je het gezicht van degene voor je in zijn of haar spiegel kunt zien, dan weet je dat je op de juiste afstand achter degene voor je rijdt. Je weet dan ook zeker dat jij ook wordt gezien. Vertraag op tijd om af te slaan, verras degene achter je niet met een noodstop.

Inhalen
Haal alleen in als het echt kan. Als er wordt ingehaald doe dat dan nooit met de hele groep tegelijk! Als er te veel motoren voor je rijden heb je onvoldoende overzicht en is de kans dat je elkaar in de weg rijdt bij het terugkeren naar de eigen weghelft te groot. Haal in met twee motoren tegelijk. Ga na het inhalen en terugkeren naar de eigen weghelft niet meteen van het gas af. Zorg er voor dat degenen achter je, ook nog voldoende ruimte hebben om terug te kunnen keren naar de eigen weghelft. Vertrouw je degene voor je hier niet op, of heeft deze hier geen ruimte voor, wacht dan met inhalen tot je zeker weet dat je na het inhalen ook veilig terug kunt naar de eigen weghelft.

Houd voldoende afstand van het in te halen voertuig. Zo houd je voldoende zicht op de weg. Hierdoor heb je kans om te accelereren voordat je naast het in te halen voertuig bent en kun je het inhaalmoment zo kort mogelijk houden.

Gebruik duidelijke signalen
Geef duidelijk en tijdig signalen en let op elkaars signalen. Geef bijvoorbeeld ook bij het passeren van een fietser richting aan. Degene achter je is dan in ieder geval geattendeerd. Zet ook op tijd je knipperlicht weer uit! Als vuil, zand of grind op de weg ligt attendeer dan de motor achter je daarop door je arm recht omhoog te steken.

Spreek vooraf duidelijk af om na hoeveel kilometer er getankt gaat worden. De voorrijder zal hier dan rekening mee houden. Mocht je toch eerder gebruik moeten maken van een tankstop, geef dat door aan de begeleiders van de toercommissie.